Het lied van den zakdoek
In onze prille jeugd dan heet
het vaak uit moeders mond,
Wel kindlief, weet je wel, dat ik
een zakdoek slingren vond?
Wees voortaan netter op je kleeren,
vroeg moet een meisje orde leeren.
Een goedgevulde linnenkast
is wat een Hollandsh meisje past.
Komaan doe moeder geen verdriet!
Vergeet op school je zakdoek niet
Mijn kind, vergeet je zakdoek niet!
En soms op school, als nu en dan
een predikatie kwam
Van Mademoiselle lang niet malsch,
Die ' k heel niet graag vernam,
omdat het haar wat scheen te ontrijven
dat ik eens praatte onder 't schrijven
Dan pruilde ik achter mijnen doek,
toch raakte ik geen traantjes zoek.
Maar tot mijn schande zij 't gezegd,
mijn plan was netjes overlegd.
Wanneer men u aldus bespiedt,
vergeet vooral uw zakdoek niet.
De jaren vlieden als een droom,
en voor ik 't zelve weet
Is 't kinderleven rasch voorbij,
zoodat ik bakvisch heet.
Mama laat zich voor 't eerst verlokken
tot het verlengen van mijn rokken,
ik vind mijzelve vol gewicht,
ja zet een deftig strak gezicht,
als twee beleefde jongelui
Mij zwierig groeten, wat een ui!
Opdat men toch mijn blos niet ziet
vergeet ik ook nu mijn zakdoek niet.
Geeft grootmama haar jaarlijksch feest,
een glansrijk tusschenbal,
dan zeg ik tot mijn zielsvriendin
Als ik maar dansen zal.
't Is heerlijk vlug daarheen te zweven,
waar is opeens mijn angst gebleven?
Wordt, ach, mijn zakdoek soms de buit,
van eenen walser-loozen guit,
zoo roept hij vroolijk keer op keer:
Juffrouw uw zakdoek komt niet weer
Maar lachend zei ik: Brave Piet,
vergeet vooral mijn zakdoek niet.
En zit ik droef aan 't ziekbed neer
Van liefste moeder mijn
Dan is mijn vreugdelach verstomd
Door leed en ziellepijn.
Dan zit ik biddend neergebogen,
en druk mijn zakdoek voor de ogen
Mijn zakdoek die in vreugd en leed
Steeds d' oorzaak van mijn tranen weet.
O moeder ga niet van mij heen,
O laat uw kind toch niet alleen!
Zoo snikkend in mijn groot verdriet
vergeet ik dan mijn zakdoek niet.
En nu tot slot nog een bedrijf
waarin mijn zakdoek speelt,
Waarin het koeltje zacht en teer
Mijn moeders lokken streelt.
Wij beiden zitten onder 't loover
van 't groenend woud in zongetoover
Mijn moeder peinst in stil geluk,
terwijl ik blij haar handen druk.
En lang nog zitten wij bijeen,
veel zoete uurtjes snellen heen.
En als een traan ons oog ontvliedt,
Vergeten w' onze zakdoek niet.
Fijne dag,
Makkie
PS de foto's van de fotoshoot van gisteren zijn voor het novembernummer. Ze zijn echt erg mooi geworden. Ik kan er natuurlijk nog niets van laten zien maar het heeft alles met de slaapkamer te maken.